Les 2.

Beantwoord de volgende vragen:

1.Waar staan de letters EHBO voor?
A. Eerste Hulp Bij Oponthoud
B. Eerste Hulp bij Ongevallen
C. Eerste Hulp Bij Ongelukken

2. Wat hoef je niet te doen als je bij een ongeluk aan komt?
A. Op gevaar letten voor jezelf
B. Het slachtoffer ter plaatste helpen
C. Hart van Nederland opbellen

3. Welk weefsel in je lichaam kan zich samentrekken en ontspannen?
A. Spierweefsel
B. Zenuwweefsel
C. Botweefsel

4.Wanneer gebruik je de Heimlich greep?
A. als je iemand wilt omdraaien
B. als iemand zich verslikt heeft
C. als je iemand wilt verplaatsen

5. Je hebt je verbrand, je huid doet pijn en ziet rood. Wat moet je doen?
A. Meteen koelen onder lauw stromend water
B. Meteen naar het ziekenhuis kan.
C. Niks, het gaat vanzelf wel over.

6. Wat is een mitella?
A. een drukverband
B. een pilletje tegen hoofdpijn
C. een driekantige doek, waarmee je een bezeerde arm kunt ondersteunen.

7. Wat moet je doen als je tijdens het koken de vlam in de pan krijgt?
A. Water op het vuur gooien
B. Deksel er op doen
C. Gasfornuis uitzetten 

8. Tijdens het lopen van een tocht heb je een blaar opgelopen, dat doet pijn. Prik je de blaar door?
A. Ja natuurlijk, dan ben ik van de pijn verlost!
B. Nee, dat moet je nooit bij blaren doen.
C. Nou, liever niet maar als ik echt nog verder moet lopen dan prik ik hem door met een steriele naald en plak ik de blaar goed af.

9. Tijdens een spel stap je net in een kuil, je verstuikt je enkel. Wat doe je als eerste?
A. Koelen met ijs of water.
B. Gaan zitten met mijn been omhoog
C. Gewoon verder gaan.

10. Eerste Hulp verleen je door het doorlopen van vijf stappen. Wat is stap 1?
A. Help het slachtoffer waar hij/zij zit of ligt.
B. 112 bellen
C. Let op gevaar!

11. Wat kan je doen als jouw kleren in de brand staan?
A. Rollen over de grond
B. In het water springen als dat dicht bij is.
C. Je laten inrollen in een blusdeken of jas.

12. Een mitella is een driekante doek om een zere arm te ontlasten. Aan welke kant maak je de knoop in de nek?
A. aan de kant van de zere arm
B. aan de kant van de gezonde arm
C. maakt niet uit

Opdracht

1. Zoek uit wat het verschil is tussen de inhoud van een bedrijfsverbandset BHV en een huis verbandtrommel. Schrijf de onderdelen en de aantallen op die in de bedrijfsverbandset BHV en in de huisverbandtrommel zitten. Maak hier op de computer in het programma Excel een schema van.

2. Welke onderdelen zitten er extra in een bedrijfsverbandset BHV?

3. Waaraan herken je een goedgekeurde verbandtrommel?